skip to Main Content

“Zo vaak heb ik de stervenden en hun families bijgestaan. Zo vaak heb ik bij begrafenissen gesproken en vervolgens de eerbetuigingen gehoord van rouwende zonen en dochters, verwoeste ouders, verwoeste echtgenoten, aangeslagen vrienden…”.
Een rabbijn zijn betekent leven met de dood: die van anderen, die van jezelf. Maar bovenal betekent het die dood omzetten in een levensles voor hen die blijven: “Weten hoe je moet vertellen wat al duizend keer is verteld, maar degenen die het verhaal voor het eerst horen nieuwe sleutels geven om hun eigen verhaal te begrijpen. Dat is mijn werk. Ik sta naast mannen en vrouwen die op cruciale momenten in hun leven verhalen nodig hebben.”

In elf hoofdstukken legt Delphine Horvilleur drie dimensies over elkaar heen, als drie strak geweven draden: vertelling, reflectie en bekentenis. Het verhaal van een onderbroken leven (beroemd of anoniem), de manier waarop deze dood betekenis krijgt door een bepaalde exegese van heilige teksten, en de evocatie van een intieme wond of de herinnering aan een autobiografische episode waarvan ze de begraven herinnering heeft gewekt.
We leven allemaal met geesten: “die van onze persoonlijke, familiale of collectieve geschiedenis, die van de naties waarin we geboren zijn, de culturen die ons onderdak bieden, de verhalen die ons verteld zijn of waarover we gezwegen hebben, en soms de talen die we spreken”. Heilige verhalen openen een doorgang tussen de levenden en de doden. “De rol van een verhalenverteller is om bij de deur te staan en ervoor te zorgen dat die open blijft,” en om iedereen in staat te stellen vrede te sluiten met zijn geesten…

Back To Top